KA13: De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
KA14: De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
KA15: Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben
In de tijd van steden en staten waren mensen erg gelovig. De kerk had een grote invloed in de samenleving. Tot in de 14e eeuw beweerde de paus dat vorsten ondergeschikt aan hem moesten zijn. Vanaf 1075 voerde de paus met de Duitse keizer de Investituurstrijd over de benoeming van bisschoppen. De paus won, maar kon zijn wil niet opleggen aan alle vorsten.
|
|
KA16: De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van de kruistochten
Aan het eind van de 11e eeuw werd Jeruzalem veroverd door een christelijk leger afkomstig uit West-Europa. In de 12e en 13e eeuw volgden meer kruistochten om gebieden ten oosten van de Middellandse Zee te veroveren of in christelijke handen te houden. De handel van Europeanen in het Midden-Oosten, onder meer van specerijen uit Oost Azië, bloeide op. Christelijke legers veroverden ook het Iberisch schiereiland en grote gebieden in Oost-Europa.
|
|
KA17: Het begin van staatsvorming en centralisatie
In de tijd van steden en staten vergrootten de Franse en Engelse koningen hun macht. Met een eigen leger, ambtenaren en landelijke rechtspraak begonnen ze de vorming van een centraal bestuurde staat. Op deze manier vergrootten ook de Bourgondische hertogen de politieke eenheid in de Nederlanden. Het Duitse Rijk bleef versnipperd.
|
|