Bron: In 1922 publiceert de voormalige Duitse keizer Wilhelm II zijn memoires. Hierin schrijft hij over de revolutie van november 1918 in Duitsland:
De revolutie heeft onvoorstelbaar veel waardevols vernietigd en is doorgedrukt, uitgerekend op het moment dat de strijd van het Duitse volk voor het herstel in de slotfase verkeerde en de krachten gebundeld hadden moeten worden voor de wederopbouw. Het was een misdaad tegen het Duitse volk. Ik weet dat velen die achter de sociaaldemocratische vlag stonden de revolutie niet hebben gewild. Ook diverse sociaaldemocratische leiders wilden de revolutie niet op dat moment. Velen van hen waren bereid om met mij samen te werken. De sociaaldemocraten waren echter niet in staat de revolutie tegen te houden en dat maakt ze medeverantwoordelijk voor de huidige politieke situatie in Duitsland. Dit valt hen des te zwaarder aan te rekenen, omdat de socialistische leiders dichter bij de revolutionaire massa stonden dan de vertegenwoordigers van de monarchie en dus veel meer invloed hadden kunnen uitoefenen. (…) De Duitse arbeidersklasse heeft schitterend onder mij gestreden op het slagveld en thuis jarenlang gezorgd voor voldoende munitie en wapens. Dat mag niet worden vergeten. Pas later raakte zij verdeeld. Dat was echter de schuld van de revolutionairen, niet van het fatsoenlijke en vaderlandslievende deel van de arbeiders.
Gebruik de bron.
Uit deze bron worden twee conclusies getrokken:
1 Deze weergave van de oorzaken van de revolutie in november 1918 is eenzijdig.
2 Met zijn memoires heeft Wilhelm II bijgedragen aan het verzwakken van de Republiek van Weimar.
4p Ondersteun elk van beide conclusies door:
- twee voorbeelden van de eenzijdigheid van zijn beschrijving uit dit fragment te noemen en
- met dit fragment uit te leggen waardoor de memoires van de keizer hebben bijgedragen aan het verzwakken van de Republiek van Weimar.
Antwoord
Om vier punten te behalen, moet je eerst uit de bron twee voorbeelden van eenzijdigheid (=partijdigheid; van één kant bekeken) noemen, en vervolgens met de bron (hier de strekking van de bron, niet één zinnetje) laten zien dat Wilhelm II de Weimarregering probeerde te verzwakken.
DUS
• De weergave van de oorzaken van de revolutie in november 1918 is eenzijdig, omdat Wilhelm II schrijft (twee van de volgende voorbeelden uit de bron):
− alsof de revolutie uitsluitend het werk is van een minderheid (wat niet het geval was).
− dat de arbeiders achter de keizer staan (en hij dus niet vermeldt dat zij oorlogsmoe waren).
− dat veel sociaaldemocratische leiders/socialisten met hem samenwerken(wat niet het geval was)
• Met zijn memoires heeft Wilhelm II bijgedragen aan het verzwakken van de Republiek van Weimar, omdat hij de socialistische/sociaaldemocratische leiders die deze republiek hebben gesticht, verwijt dat zij Duitsland hebben verraden / een dolkstoot in de rug hebben gegeven, waardoor hij hun reputatie ondermijnt (en daarmee het gezag van de Republiek van Weimar ondergraaft)