• Home
  • Exameneisen en -tips
    • Stofomschrijving
    • Kenmerkende Aspecten
    • TIP: studieschema
    • Hoe beantwoord je examenvragen?
  • Historisch overzicht in tijdvakken
    • Jagers en Boeren
    • Grieken en Romeinen
    • Monniken en Ridders
    • Steden en Staten
    • Ontdekkers en Hervormers
    • Regenten en Vorsten
    • Pruiken en Revoluties
    • Burgers en Stoommachines
    • De Wereldoorlogen
    • Televisie en Computer
  • Historische contexten
    • De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden 1515-1648 (VWO)
    • Verlichtingsideeën en democratische revoluties 1650-1848 (VWO)
    • Duitsland 1871-1945 (VWO)
    • De Koude Oorlog 1945-1991 (VWO)
    • Het Britse Rijk 1585-1900 (HAVO)
    • Duitsland 1918-1991 (HAVO)
    • Nederland 1948-2008 (HAVO)
  • Vaardigheden
    • Historische vaardigheden
    • Tekstbronnen
    • Spotprenten
  • Oefenen
    • Volgordevragen
    • Kenmerkende Aspectvragen >
      • KA opdracht 1
      • KA opdracht 2
      • KA opdracht 3
      • KA opdracht 4
    • Tijdvakvragen >
      • jagers en boeren >
        • TIJDVAK 1 opdracht 1
        • TIJDVAK 1 opdracht 2
        • TIJDVAK 1 opdracht 3
        • TIJDVAK 1 opdracht 4
      • Grieken en Romeinen >
        • TIJDVAK 2 opdracht 1
        • TIJDVAK 2 opdracht 2
        • TIJDVAK 2 opdracht 3
        • TIJDVAK 2 opdracht 4
        • TIJDVAK 2 opdracht 5
      • Ridders en Monniken >
        • TIJDVAK 3 opdracht 1
        • TIJDVAK 3 opdracht 2
        • TIJDVAK 3 opdracht 3
        • TIJDVAK 3 opdracht 4
      • Steden en Staten >
        • TIJDVAK 4 opdracht 1
        • TIJDVAK 4 opdracht 2
        • TIJDVAK 4 opdracht 3
        • TIJDVAK 4 opdracht 4
      • Ontdekkers en Hervormners >
        • TIJDVAK 5 opdracht 1
        • TIJDVAK 5 opdracht 2
        • TIJDVAK 5 opdracht 3
        • TIJDVAK 5 opdracht 4
      • Regenten en Vorsten >
        • TIJDVAK 6 opdracht 1
        • TIJDVAK 6 opdracht 2
        • TIJDVAK 6 opdracht 3
        • TIJDVAK 6 opdracht 4
        • TIJDVAK 6 opdracht 5
        • TIJDVAK 6 opdracht 6
      • Pruiken en Revoluties >
        • TIJDVAK 7 opdracht 1
        • TIJDVAK 7 opdracht 2
        • TIJDVAK 7 opdracht 3
        • TIJDVAK 7 opdracht 4
        • TIJDVAK 7 opdracht 5
        • TIJDVAK 7 opdracht 6
      • Burgers en Stoommachines >
        • TIJDVAK 8 opdracht 1
        • TIJDVAK 8 opdracht 2
        • TIJDVAK 8 opdracht 3
        • TIJDVAK 8 opdracht 4
        • TIJDVAK 8 opdracht 5
      • Eerste en Tweede Wereldoorlog >
        • TIJDVAK 9 opdracht 1
        • TIJDVAK 9 opdracht 2
        • TIJDVAK 9 opdracht 3
        • TIJDVAK 9 opdracht 4
        • TIJDVAK 9 opdracht 5
      • TV en Computer
    • HC-vragen >
      • HC REPUBLIEK >
        • REP opdracht 1 HAVO
        • REP opdracht 2 HAVO
        • REP opdracht 3 HAVO
        • REP opdracht 4 HAVO
        • REP opdracht 1 VWO
        • REP opdracht 2 VWO
        • REP opdracht 3 VWO
        • REP opdracht 4 VWO
      • HC VERLICHTING >
        • VERL opdracht 1
        • VERL opdracht 2
        • VERL opdracht 3
      • HC DUITSLAND >
        • Opdracht 1 HAVO
        • Opdracht 2 HAVO
        • Opdracht 3 HAVO
        • Opdracht 4 HAVO
        • Opdracht 1 VWO
        • Opdracht 2 VWO
        • Opdracht 3 VWO
        • Opdracht 4 VWO
      • HC KOUDE OORLOG >
        • KOUD opdracht 1 havo
        • KOUD opdracht 2 havo
        • KOUD opdracht 3 havo
        • KOUD opdracht 4 havo
        • KOUD opdracht 5 HAVO
        • KOUD opdracht 1 VWO
        • Koud opdracht 2 VWO
        • KOUD opdracht 3 VWO
        • KOUD opdracht 4 vwo
        • KOUD opdracht 5 VWO
      • HC Britse Rijk >
        • Britse Rijk opdr. 1
        • Britse Rijk opdr. 2
        • Britse Rijk opdr. 3
        • Britse Rijk opdr. 4
        • Britse Rijk opdr. 5
        • Britse Rijk opdr. 6
        • Britse Rijk opdr. 7
Bas Schuijt

Bekijk hier de 12 historische vaardigheden

1    Je moet kunnen periodiseren, d.w.z. dat je de zes tijdvakken kent.
      Hoe wordt dit gevraagd op het CSE?Vraag 1 van het CSE = Door de tijd heen.
      Hoe pak je dit aan? Schrijf achter elk van de 6 (altijd 6!) gebeurtenissen het tijdvak, en zet ze dan in goed volgorde. 
      Soms zijn er twee gebeurtenissen uit hetzelfde tijdvak; denk dan logisch na….
 
2    Je moet bronnen onderscheiden, d.w.z. dat je geschreven en ongeschreven bronnen en primaire (=van iemand die erbij was;
       uit die tijd, etc) en secundaire (van een historicus bijvoorbeeld) bronnen uit elkaar houdt.
      Hoe wordt dit gevraagd op het CSE? Tot nu toe nooit!
 
3    Je moet de betrouwbaarheid van bronnen vaststellen, d.w.z. dat je laat zien of de bronmaker/schrijver betrouwbaar is.
      Hoe wordt dit gevraagd op het CSE?  Dit wordt VAAK GEVRAAGD!! En dan meestal in de vorm dat je moet aangeven waarom
      een bron juist wel of juist niet betrouwbaar is.
      Hoe pak je dit aan? Een bron is betrouwbaarder als de bronmaker aanwezig is / getuige is; als hij/zij onpartijdig is en als hij / zij
      de waarheid wil vertellen. Daarom is een dagboek een betrouwbare bron, en de memoires van een politicus niet.
      LET OP: de laatste jaren wordt vaak naar de eenzijdigheid van bronnen gevraagd. Het gaat hier dan om een soort partijdigheid,
      want een historische gebeurtenis wordt maar vanaf één kant bekeken.
 
4    Je moet de bruikbaarheid van bronnen vaststellen, d.w.z. dat je laat zien waarom je bepaalde gegevens wel of niet voor een
      onderzoek kunt gebruiken.
      Hoe wordt dit gevraagd op het CSE? Dit wordt vaak gekoppeld aan de betrouwbaarheid, want een onbetrouwbare bron is niet
      bruikbaar.
      Hoe pak je dit aan? Let op de betrouwbaarheid/eenzijdigheid van de bron en je weet genoeg!
 
 5    Representativiteit van bronnen vaststellen, d.w.z. dat je aantoont of een bepaalde bron kenmerkend is voor een bepaalde tijd /
       ideologie / ontwikkeling.
      Hoe wordt dit gevraagd op het CSE? Meestal gewoon letterlijk, dus is de bron representatief?
      Hoe pak je dit aan? Kijk of de bron overeenkomt met het algehele beeld van een periode / ideologie / ontwikkeling. Zo niet, dan
      is het een uitzondering, en dus niet-representatief. Je kunt vaak antwoorden met: “het beeld is representatief, want het komt
      overeen met wat bronnen laten zien.”  OF “het beeld is niet representatief, want in andere bronnen zie je juist dat ……”
     
 6    Feiten onderscheiden van vooroordelen, meningen en stereotypen.
      Hoe wordt dit gevraagd op het CSE?Tot nu toe niet, maar de begrippen worden als bekend verondersteld.
      Hoe pak je dit aan? Feiten zijn controleerbaar; meningen zeggen iets over de persoon (=subject) en dus niets over het object;
      stereotypen zijn vastgeroeste beelden van een groep mensen, zoals blonde vrouwen die dom zouden zijn; vooroordelen zeggen
      iets over één persoon op basis van een stereotype.

7    Oorzaken, aanleiding, gebeurtenissen en gevolgen onderscheiden.
      Hoe wordt dit gevraagd op het CSE? Tot nu toe weinig, al wordt wel van je verwacht dat je het verschil weet tussen oorzaak en
      aanleiding (=meest directe oorzaak). En bij gevolgen is het belangrijk in de gaten te houden dat sommige gevolgen bedoeld zijn
      en andere onbedoeld [Zo was het feit dat de Joden na WO-II een eigen land ‘kregen’ nooit de bedoeling van Hitler, maar het
      gebeurde wel, misschien wel een onbedoeld gevolg van zijn Entlösungs-politik?]
      Hoe pak je dit aan? Goed opletten dat niet alles bedoeld is!
 
8    In historische processen verandering en continuïteit onderscheiden, d.w.z. dat je laat zien welke ontwikkelingen doorgaan, en
      waar er breuken zijn in de geschiedenis.
      Hoe wordt dit gevraagd op het CSE? Dit wordt relatief VAAK gevraagd, bijv. door te vragen welke ontwikkeling werd doorbroken
      en wat wel gewoon doorging.
      [Zo was Luther en de splitsing in de christelijke kerk een breuk op cultureel gebied, maar bleven koningen ervoor en erna nog
      steeds streven naar centralisatie en veranderde er economisch ook erg weinig.]
      Hoe pak je dit aan? Denk nooit te diep, maar aan iets simpels dat wel veranderde en iets simpels dat niet veranderde.
      Bijvoorbeeld de positie van de vrouw, of het ontbreken van democratie, of het geloof in één god.
 
9    Unieke en generieke elementen onderscheiden, d.w.z. dat je ziet dat in de geschiedenis sommige gebeurtenissen vaker
      voorkomen, zoals de poging van mensen om democratie in te voeren, in opstand te komen tegen onrecht, etc.
      Hoe wordt dit gevraagd op het CSE? Tot nu toe nooit!!!
 
10 Standplaatsgebondenheid vaststellen, d.w.z. dat je kunt aangeven waarom iemand op een bepaalde manier denkt/handelt. Zo
      kijkt een katholiek anders naar de Opstand dan een protestant.
      Hoe wordt dit gevraagd op het CSE?Tot nu toe niet echt, maar er zijn wel altijd vragen waar je je moet verplaatsen in een
      historische persoon, om jou duidelijk te maken wat de standplaats is.
      Hoe pak je dit aan? Als je je moet verplaatsen in een persoon, doe dit dan écht: schakel je eigen gevoelens, mening etc. uit.
      Probeer maar eens in de huid van een Jood in Israël te kruipen als Hamas een raket afvuurt. Of kruip eens in de huid van een
      katholiek als beeldenstormers kerk-na-kerk platbranden.
 
11  Interpretatie van feiten onderscheiden, d.w.z. dat je ziet dat je op een verschillende manier naar feiten kunt kijken. Zo kun je de
      PLO (=Palestinian Liberation Organisation) een terroristische organisatie noemen (op basis van feiten, want ze pleegden
      regelmatig aanslagen), en een vrijheidsbeweging (opnieuw op basis van feiten, want ze willen Palestina bevrijden)
      Hoe wordt dit gevraagd op het CSE? In principe niet, al willen ze bij het VWO-cse nog wel eens het woord interpretatie
      gebruiken!
      Hoe pak je dit aan? Weet wat het begrip interpretatie betekent.
      [LET OP: een mening is iets anders dan een interpretatie. Een mening kun je niet echt controleren. Ik vind dat de PLO goed werk
      doet, is een mening die niet goed of fout is. Je kunt het er wel of niet mee eens zijn, meer niet. Interpretaties kun je wél
      controleren en dan kun je wijzen op onjuist feitgebruik of onvolledigheid.]
​
12  Gebruik en misbruik van geschiedenis, d,w,z, wat kun je leren van geschiedenis?
      Hoe wordt dit gevraagd op het CSE? Tot nu toe niet.    

Veel succes met de voorbereiding van je examens !
''Keep your eyes on the stars, and your feet on the ground''
- Theodore Roosevelt


© Geschiedenisexamens.nl
  • Home
  • Exameneisen en -tips
    • Stofomschrijving
    • Kenmerkende Aspecten
    • TIP: studieschema
    • Hoe beantwoord je examenvragen?
  • Historisch overzicht in tijdvakken
    • Jagers en Boeren
    • Grieken en Romeinen
    • Monniken en Ridders
    • Steden en Staten
    • Ontdekkers en Hervormers
    • Regenten en Vorsten
    • Pruiken en Revoluties
    • Burgers en Stoommachines
    • De Wereldoorlogen
    • Televisie en Computer
  • Historische contexten
    • De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden 1515-1648 (VWO)
    • Verlichtingsideeën en democratische revoluties 1650-1848 (VWO)
    • Duitsland 1871-1945 (VWO)
    • De Koude Oorlog 1945-1991 (VWO)
    • Het Britse Rijk 1585-1900 (HAVO)
    • Duitsland 1918-1991 (HAVO)
    • Nederland 1948-2008 (HAVO)
  • Vaardigheden
    • Historische vaardigheden
    • Tekstbronnen
    • Spotprenten
  • Oefenen
    • Volgordevragen
    • Kenmerkende Aspectvragen >
      • KA opdracht 1
      • KA opdracht 2
      • KA opdracht 3
      • KA opdracht 4
    • Tijdvakvragen >
      • jagers en boeren >
        • TIJDVAK 1 opdracht 1
        • TIJDVAK 1 opdracht 2
        • TIJDVAK 1 opdracht 3
        • TIJDVAK 1 opdracht 4
      • Grieken en Romeinen >
        • TIJDVAK 2 opdracht 1
        • TIJDVAK 2 opdracht 2
        • TIJDVAK 2 opdracht 3
        • TIJDVAK 2 opdracht 4
        • TIJDVAK 2 opdracht 5
      • Ridders en Monniken >
        • TIJDVAK 3 opdracht 1
        • TIJDVAK 3 opdracht 2
        • TIJDVAK 3 opdracht 3
        • TIJDVAK 3 opdracht 4
      • Steden en Staten >
        • TIJDVAK 4 opdracht 1
        • TIJDVAK 4 opdracht 2
        • TIJDVAK 4 opdracht 3
        • TIJDVAK 4 opdracht 4
      • Ontdekkers en Hervormners >
        • TIJDVAK 5 opdracht 1
        • TIJDVAK 5 opdracht 2
        • TIJDVAK 5 opdracht 3
        • TIJDVAK 5 opdracht 4
      • Regenten en Vorsten >
        • TIJDVAK 6 opdracht 1
        • TIJDVAK 6 opdracht 2
        • TIJDVAK 6 opdracht 3
        • TIJDVAK 6 opdracht 4
        • TIJDVAK 6 opdracht 5
        • TIJDVAK 6 opdracht 6
      • Pruiken en Revoluties >
        • TIJDVAK 7 opdracht 1
        • TIJDVAK 7 opdracht 2
        • TIJDVAK 7 opdracht 3
        • TIJDVAK 7 opdracht 4
        • TIJDVAK 7 opdracht 5
        • TIJDVAK 7 opdracht 6
      • Burgers en Stoommachines >
        • TIJDVAK 8 opdracht 1
        • TIJDVAK 8 opdracht 2
        • TIJDVAK 8 opdracht 3
        • TIJDVAK 8 opdracht 4
        • TIJDVAK 8 opdracht 5
      • Eerste en Tweede Wereldoorlog >
        • TIJDVAK 9 opdracht 1
        • TIJDVAK 9 opdracht 2
        • TIJDVAK 9 opdracht 3
        • TIJDVAK 9 opdracht 4
        • TIJDVAK 9 opdracht 5
      • TV en Computer
    • HC-vragen >
      • HC REPUBLIEK >
        • REP opdracht 1 HAVO
        • REP opdracht 2 HAVO
        • REP opdracht 3 HAVO
        • REP opdracht 4 HAVO
        • REP opdracht 1 VWO
        • REP opdracht 2 VWO
        • REP opdracht 3 VWO
        • REP opdracht 4 VWO
      • HC VERLICHTING >
        • VERL opdracht 1
        • VERL opdracht 2
        • VERL opdracht 3
      • HC DUITSLAND >
        • Opdracht 1 HAVO
        • Opdracht 2 HAVO
        • Opdracht 3 HAVO
        • Opdracht 4 HAVO
        • Opdracht 1 VWO
        • Opdracht 2 VWO
        • Opdracht 3 VWO
        • Opdracht 4 VWO
      • HC KOUDE OORLOG >
        • KOUD opdracht 1 havo
        • KOUD opdracht 2 havo
        • KOUD opdracht 3 havo
        • KOUD opdracht 4 havo
        • KOUD opdracht 5 HAVO
        • KOUD opdracht 1 VWO
        • Koud opdracht 2 VWO
        • KOUD opdracht 3 VWO
        • KOUD opdracht 4 vwo
        • KOUD opdracht 5 VWO
      • HC Britse Rijk >
        • Britse Rijk opdr. 1
        • Britse Rijk opdr. 2
        • Britse Rijk opdr. 3
        • Britse Rijk opdr. 4
        • Britse Rijk opdr. 5
        • Britse Rijk opdr. 6
        • Britse Rijk opdr. 7